De broosheid van ons bestaan
Soms hoor je bij uitvaarten tegenwoordig woorden die ik moeilijk vind: woorden van verontwaardiging en van boosheid. Het gaat dan vooral erom dat mensen het steeds onbegrijpelijker vinden dat vrienden of geliefden in de kracht van hun leven” ziekte, lijden en sterven overkomt.
Partners die hecht verbonden zijn kunnen het inderdaad ervaren als een diepe slag, als een aardbeving, wanneer één van de twee overlijdt op een tijd dat je eigenlijk nog zoveel plannen had, zoveel wilde ondernemen.
De uitdrukking zegt: de dood komt als een dief in de nacht. Onverwacht, onaangekondigd. Soms heb je nog even tijd om afscheid te nemen van je leven, soms nog even om het wezenlijke van je leven onder ogen te zien: dat kan voor ieder iets anders zijn, maar in de kern zal het wellicht raken aan liefde-liefdeloosheid, geven-nemen, troost-troosteloosheid, overgave-zelfzucht.
Wij zijn in onze maatschappij niet meer gewend aan het woord liefde. Liefde is niet enkel iets romantisch. Het is een daadkrachtige menselijke deugd die erom vraagt ingeoefend te worden. En daarnaast is er een andere taak: dat wij onze broosheid aanvaarden vanaf het begin.
Ik denk wel eens dat mensen die een baby verliezen, mensen die scheiden na een lange afweging en strijd, mensen die vluchten, mensen die oorlog hebben gezien en ervaren, mensen die de pijn van het lijden echt doorstaan hebben, dat deze mensen op een andere manier in staat zijn de broosheid van het bestaan te zien.
Of en hoe je de broosheid aanvaardt is een andere vraag, maar ik denk dat broosheid mensen eigen is. In onze selfmade-, zelfhulp- en flexmaatschappij moeten mensen te vaak het thema broosheid laten varen: je mag niet broos zijn, want als je dat bent, dan kun je niet werken, je bent geen productiemiddel, je flexibiliteit staat onder druk en bovendien mag je vooral je kwetsbare broosheid niet inbrengen. Zelfzeker als we moeten zijn mogen we onzekerheid niet torsen. Blije mensen hebben meer krediet dan verdrietige. Voor rouw mag je maximaal zes weken uittrekken anders is er iets met je gezonde weerbaarheid aan de hand…. hoe zal het gaan met andere broosheden…. ?
De reden om het kort te houden is meestal een financiële…. ziek zijn kost geld, rouwen en afwezig zijn kost geld. Daar kun je nog heel veel over zeggen, maar ik wil het hier hebben over de broosheid…. mensen wórden ziek, mensen lijden en mensen gaan dood: dat is de realiteit. Kunnen we dat écht aanvaarden, zonder het menselijk leven daarmee te devalueren? Ook ziek en lijdend en over-lijdend leven kan uitermate waardevol blijken te zijn.
Het menselijk kapitaal van kracht en broosheid dat door dit leven wordt “overgeleverd” of doorgegeven aan de volgende generaties zou zomaar eens goud kunnen zijn: menselijke vriendschap, menselijke verbondenheid en betrokkenheid, menselijke wijsheid, menselijke waardigheid kunnen volgens mij juist in de broosheid van het bestaan tot betekenis komen en misschien zelfs, als ik het mag zeggen, kunnen verbinden in geloof dat er meer is tussen hemel en aarde.
Er bestond een lied:
Gij hebt o God,
dit broze bestaan gewild,
Hebt boven ‘t nameloze
mij uitgetild.
Laat mij dan dankbaar leven,
de volle tijd,
geborgen in de bevende zekerheid,
dat ik niet uit dit smal
en onvast bestand
van mijn bestaan zal vallen
dan in uw hand.
(Voor dit artikel werd ik geïnspireerd door een essay van Awee Prins in Trouw, zat 19 jan 2019)